Terwijl sommige zoogdieren, zoals haas en eekhoorn, een tamelijk opvallend leven leiden, blijven kleine marterachtigen doorgaans liever uit ons zichtveld. Zelfs de meest doorgewinterde ecoloog kan nog zo lang zoeken maar zal meestal bedrogen uitkomen. Toch neemt de noodzaak van het onderzoek naar kleine marterachtigen toe, nu dit trio (wezel, hermelijn en bunzing) in meerdere provincies van de vrijstellingslijst af is en zwaarder beschermd wordt.

In de praktijk betekent dit dat er regelmatig soortgericht onderzoek uitgevoerd moet worden voor projecten die zich afspelen in potentieel leefgebied van deze soorten. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Anders dan voor bijvoorbeeld vleermuizen, waar feitelijk het recept al klaarligt in de vorm van het vleermuisprotocol, zijn er voor kleine marters enkel de ingrediënten en is de precieze toepassing grotendeels aan de ecoloog.

Blikjes sardientjes en inktkussens
Voor het onderzoeken van kleine marters kunnen verschillende methodes toegepast worden. Voor alle drie de soorten kan een marterbox gebruikt worden, een dicht plastic krat met aan één zijde een opening. Bij die opening wordt een blikje sardientjes gemonteerd met kleine gaten erin. De nogal geurende inhoud van het blikje zorgt ervoor dat de nieuwsgierige marters naar de marterbox toe komen. Hierdoor kunnen zij dan op de foto gezet worden met de cameraval die zich aan de andere kant in de box bevindt.


Een jonge bunzing toont zich op de camera bij een marterbox tijdens marteronderzoek van Viridis

Een andere methode is een sporenbuis. Deze werkt volgens het principe dat kleine marterachtigen (wezel en hermelijn) zich graag door kleine ruimtes bewegen. Wanneer een marter door de buis loopt gaat hij eerst via een inktkussen. Daarna loopt hij met zijn poten over een papieren vel waar dan zijn pootafdrukken op komen te staan. Een sporenbuis wordt niet alleen door marters gebruikt, maar ook muizen lopen hier vaak doorheen. Afhankelijk van de talrijkheid van muizen blijven de afdrukken kortere of langere tijd zichtbaar. In sommige gevallen moeten de sporenvellen wekelijks vervangen worden om bruikbare afdrukken te behouden. Welke (combinatie van) methodes precies gebruikt wordt is deels afhankelijk van de te onderzoeken soorten. Voor bunzing is een sporenbuis bijvoorbeeld minder effectief dan voor wezel.


Prenten van een wezel uit een sporenbuis, gevonden tijdens marteronderzoek

Marterrijke omgeving
Op een kleine locatie in Gelderland heeft Bureau Viridis deze zomer ook onderzoek verricht naar kleine marterachtigen. Ondanks de kleine afmetingen van het plangebied werden hier toch twee soorten marters waargenomen: wezel en bunzing. Wezel werd hierbij zelfs meermaals in de marterbox en in de sporenbuis waargenomen. In de sporenbuis zijn zeer duidelijke prenten van wezel aangetroffen. Het blikje sardientjes bleek hier ook goed z’n werk te doen en de aanwezige bunzing en wezel te verleiden om zich op de foto te laten zetten.

Dat er zoveel waarnemingen van kleine marterachtigen worden gedaan op zo’n klein en geïsoleerd terreintje is tamelijk uniek. Dit gaf toch wel aan dat het een zeer geschikt gebied was voor deze kleine rovertjes. In overleg met de opdrachtgever is dan ook besloten dit terrein te behouden.


De wezel was regelmatig in beeld bij een marterbox in Gelderland