De Zoogdiervereniging heeft afgelopen jaar (2023) uitgeroepen tot het ‘Jaar van de Meervleermuis’. Bureau Viridis was nauw betrokken bij verschillende activiteiten binnen dit jaar en heeft als onderdeel van de uitgevoerde Soorten Management Plannen (SMP’s) zich ingezet om de verblijfplaatsen en lokale populaties van meervleermuizen te vinden en te beschermen. De SMP’s werden uitgevoerd in gemeentes waarvan het bekend is dat er meervleermuizen aanwezig zijn of kunnen zijn. 

De meervleermuis is een typische Nederlandse vleermuissoort met verblijfplaatsen exclusief in de spouwmuren of onder dakpannen van gebouwen. De grootschalige renovatie- en isolatiewerkzaamheden in Nederland vormen een ernstige bedreiging voor niet alleen de meervleermuis maar ook de andere gebouwbewonende vleermuissoorten zoals de dwergvleermuizen en laatvliegers. Nederland is echter voor de meervleermuizen een ontzettend belangrijk land: maar liefst 30% van de Europese populatie heeft in de zomer hun kraamverblijf in ons kikkerlandje. Meervleermuizen foerageren in waterrijke gebieden en boven meren en Nederland heeft daar genoeg van. Maar, de meervleermuis heeft nu ook woningnood en zonder geschikte verblijfplaatsen komt het bestaan van deze iconische Nederlandse vleermuis zwaar onder druk te staan.  

 

 

Onderzoek binnen een Soorten Management Plan (SMP)

Het doel van een soortgericht veldonderzoek voor een nulmeting in het kader van een SMP is om een vlakdekkend onderzoek naar gebouwbewonende soorten in de bebouwde omgeving van een gemeente grondig uit te voeren. Bureau Viridis heeft afgelopen jaar onder andere een dergelijk onderzoek uitgevoerd voor de gemeente Woerden en Oudewater. Hierbij is voor de meervleermuis een aanvullende methodiek toegepast. Na zonsondergang volgen meervleermuizen grote waterwegen (zogenaamde vliegroutes) om bij hun foerageergebieden te komen. Deze routes kunnen geteld worden om te bepalen of, en zo ja, hoeveel dieren hier voorbij vliegen. De vliegrichting geeft een indicatie van waar een eventuele verblijfplaats is en, afhankelijk van het tijdstip dat ze langskomen, hoe ver het verblijf ongeveer is. Voor beide gemeentes zijn op deze manier bij iedere grotere watergang die een woonkern in- of uitgaat tellingen gedaan. Wanneer meervleermuizen werden waargenomen, werden bij strategische plekken langs deze vliegroutes onder bruggen mistnetten opgehangen. Hierbij wachten onderzoekers in drijvende banden onder de brug om de dieren uit het net te halen. De meervleermuizen konden hiermee gevangen worden boven het water, het geslacht werd bepaald en een aantal metingen werden gedaan. Om de kraamverblijven terug te vinden, werden zogende vrouwtjes voorzien van een radiozendertje van 0,8 gram. Dit zendertje werd tussen de schouderbladen geplakt met een speciale huidlijm die ongeveer 10 dagen blijft vastzitten. Het zendertje geeft een signaal af dat opgevangen kan worden met een radio-ontvanger met antenne waarmee het dier de volgende dag in een verblijfplaats teruggevonden kan worden.  

 

Mistnetten werden onder bruggen gebruikt om meervleermuizen te vangen. Foto: Olivier Horiot 

 

Een gevangen meervleermuis. Foto: Olivier Horiot 

 

Volgen en monitoren

In de dagen na het vangen zijn de gezenderde dieren terug gevolgd naar hun verblijfplaatsen. Dit is gedaan door een speciale uitrusting die werd geïnstalleerd op auto’s met antennes en ontvangers. Het gebruik van auto’s was nodig omdat meervleermuizen tot wel tien kilometer van hun verblijfplaats kunnen vliegen om te foerageren en het zoekgebied vrij groot was. Wanneer een verblijf teruggevonden was, werden de dieren in de avond uitgeteld en dagelijks werd gecontroleerd of de zenders nog aanwezig waren of dat dieren verhuisd waren. Dit type onderzoek geeft een interessant inzicht in het netwerk aan verblijfplaatsen van (meer)vleermuizen en hoe de populatie gebruikt maakt van verschillende verblijfplaatsen op verschillende momenten in hun levenscyclus.  

 

 Met een radioantenne op een auto konden gezenderde dieren weer opgespoord worden. Foto: Natasja Groenink. 

 

Ontdekking van nieuwe verblijfplaatsen

De vangacties die tijdens de SMP-projecten van Viridis zijn ingezet, gecombineerd met telemetrieonderzoek hebben bijgedragen aan de ontdekking van verschillende nieuwe verblijfplaatsen van meervleermuizen (kraamverblijfplaats en enkele mannengroepen) die van belang zijn voor de populatie van deze soort in Nederland. De bevindingen zijn belangrijk bij het aanpakken van de uitdagingen die gepaard gaan met het verlies van verblijfplaatsen als gevolg van grootschalige renovatie- en isolatiewerkzaamheden. 

Wij bedanken het toegewijde team van helpers en hoofdvangers die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan ons meervleermuisonderzoek. Hun inzet en expertise hebben een belangrijke rol gespeeld in het succes van deze initiatieven.